Korte introductie
Cappella pro
Cantibus
heeft sinds enkele jaren een “vernieuwende traditie” gevestigd rondom
Allerzielen: een Requiem-concert,
waarbij oude en nieuwe meesters elkaar ontmoeten in verrassende programmering.
In Cappella's thuisbasis, de Oude Willibrordskerk te Oegstgeest (nog gesticht
door Willibrord zelf), klonken al eerder programma's waarin muziek van
bijvoorbeeld Howells, de familie Bach, Sculthorpe of gregoriaans elkaar
ontmoetten. Dit jaar brengt Cappella haar Requiem-traditie
graag naar Utrecht, met een programma rondom het aloude Egidiuslied.
Egidius, waer bestu bleven?
Requiem-concert
2015
Programma
Uit het Gruuthuuse Handschrift (auteur
onbekend, ca. 1400):
Egidius,
waer bestu bleven?
Willem Vogel
(1920-2010): Vrienden die zijn overleden
Uit de Occo Codex (Amsterdam, 1530): Missa pro fidelibus defunctis (Anthonius Divitis Pie Memorie +) – Requiem aeternam
Ton de Leeuw
(1926-1996): Missa Brevis (1952) – Kyrie
Johannes Ockeghem (ca. 1410-1497): Mors,
tu as navré/Miserere (ca. 1460)
Ton de Leeuw: Missa Brevis –
Sanctus & Benedictus
Albert de Klerk (1917-1998): Pater
Noster (ca. 1975)
Ton de Leeuw: Missa Brevis –
Agnus Dei
Uit de Occo Codex: Missa pro fidelibus defunctis – Lux
aeterna
Daan Manneke
(1939): Tombeau, in memoriam Ton de Leeuw
(1998, bew.
Rens Tienstra 2014) *) première van
de nieuwe bewerking
Ton de Leeuw: Car nos vignes
sont en fleurs (1981) –
Mets moi comme un sceau sur ton coeur
PROGRAMMATOELICHTING
“Egidius, waer
bestu bleven?”
…
de beginwoorden van waarschijnlijk het bekendste middeleeuwse lied uit de
Nederlandse literatuur: het Egidiuslied,
uit het Gruuthuuse Handschrift (Brugge, ca. 1400). Het lied is een klaagzang in
scherpe tegenstellingen: “Du coors die doot, du liets mi tleven”: de overleden vriend
staat aan de kant van de gelukkige zielen in de hemel, terwijl de zanger nog in
pijn en moeite verder moet leven.
Het
programma van deze avond neemt die tegenstelling tot leidraad: de overledenen
bezongen door de levenden, in laatmiddeleeuwse en 20e-eeuwse muziek
van Laaglandse bodem – composities, die overigens weer verrassend dicht bij
elkaar liggen.
In
1460 sterft de beroemde Bourgondische componist Gilles de Binchois. Niemand minder dan Johannes Ockeghem (wellicht Binchois’ leerling) herdenkt de
Laaglandse meester met een weemoedige combinatie van motet, ballade en chanson:
het Mors, tu as navré/Miserere.
Ockeghem zet hiermee onbedoeld de trend in van de tombeau, een gedachteniscompositie – later gevolgd door Josquin des
Prez’ welbekende Nymphes de
Bois/Déploration sur la Mort d'Ockeghem bij Ockeghem’s eigen overlijden, en
legio andere werken bij Josquin’s overlijden.
De
cantus firmus van het werk is Latijn,
en bestaat uit een wat vreemde tekstuele samenstelling: Miserere (‘heb erbarmen’) en een paar regels uit het Dies Irae. Maar de tweede tekst is Franstalig en lijkt voort te komen uit
de eeuwenoude traditie van de wereldse liefdesklacht, waarin het verlies of het
gemis van de geliefde centraal staat. Sacrale rust en wereldlijk gemis klinken
gelijktijdig in een aangrijpend motet voor de oude meester.
Ton de Leeuw’s Missa Brevis, “een jeugdzonde”, baseert
zich duidelijk op deze middeleeuwse wereld, maar is onmiskenbaar een werk van
een 20e-eeuwse componist. De Leeuw kwam gedurende zijn leven tot de
conclusie dat men in het Westen een belangrijke kernwaarde van de muziek was
kwijtgeraakt: een ethische vorm van
musiceren en luisteren. Hij streefde naar een evenwicht tussen Westerse
compositietechniek en Oosterse filosofie – een evenwicht dat hij vond door
grondig gebruik te maken van modaliteit, de basis van zowel Westerse als
Oosterse muziektradities. Het werk klinkt in zijn sobere eenvoud als een
weemoedige terugblik naar vroeger tijden.
Daan Manneke, o.a.
leerling van Ton de Leeuw en leermeester van dirigent Rens Tienstra, schreef
naar aanleiding van De Leeuws overlijden een aantal werken, waaronder in 1998
het aangrijpende Tombeau à 4, voor
het Egidius Kwartet. Als tekst koos hij hierbij voor de enige tekst die
daarvoor geschikt leek: het Egidiuslied.
De phrygische toonaard, van oudsher gebruikt in klaagzangen, blijkt nog net zo
veel uitdrukkingskracht te hebben als eeuwen daarvoor.
Dirigent
Rens Tienstra verkreeg voor deze
uitvoering de bijzondere goedkeuring van Manneke om zijn Tombeau te bewerken voor vijfstemmig koor (inclusief
vrouwenstemmen). De uitvoering van vanavond behelst daarmee een interessante
première: “een werkelijk prachtige drie-generaties-intentie: Ton de Leeuw, mijn
leraar en vriend, mijn hommage aan hem en de nieuwe versie door mijn
oud-leerling Rens,” aldus Manneke.
In
1998 stierf ook één van Nederlands grootste kerkmusici: Albert de Klerk. De Klerk drukte met zijn vakmanschap en toewijding
een grote stempel op het na-oorlogse kerkelijk muziekleven. Zijn kennis en
bewondering van de oude meesters is duidelijk waarneembaar in het korte maar
spitse Pater Noster. Die bewondering
deelde hij ook zeker met zijn leerling Willem
Vogel, eveneens een grootmeester van de Nederlandse kerkmuziek. Van hem
klinkt een kort werk op tekst van Willem Barnard.
De
moderne Nederlandse meesters worden vergezeld door twee werken uit dezelfde
wereld als Josquin’s Deploration: de
Amsterdamse Occo Codex, een codex
die omstreeks 1530 als ‘verzamelbundel’ werd vervaardigd voor de Amsterdamse
koopman Pompeius Occo, voor de ‘Kapel ter Heilige Stede’ in Amsterdam. In de
codex vinden we o.a. een Requiemmis, waarvan de (Laaglandse) componist niet
geheel duidelijk is.
We
eindigen, wellicht onverwachts, met het laatste deel uit Ton de Leeuws
prachtige Car nos vignes sont en fleur,
gebaseerd op het Bijbelse Hooglied – net als het Egidiuslied een tekst die
prachtig balanceert tussen ‘wereldlijk’ en ‘geestelijk’. En daarmee een tekst,
die we hier bewust als hedendaags ‘antwoord’ op de klacht van het Egidiuslied plaatsen;
Draag mij als
een zegel op je hart,
als een zegel
op je arm.
Sterk als de
dood is de liefde,
beklemmend als
het dodenrijk de hartstocht.
De liefde is
een vlammend vuur,
een laaiende
vlam.
CURRICULUM
VITAE
Cappella pro
Cantibus
is een vocaal ensemble uit Oegstgeest. Het koor zet zich in voor het ten gehore
brengen van religieuze muziek van alle eeuwen. Het koor zingt regelmatig in
concert en liturgie. De afgelopen jaren werden klassiekers als Bach’s Magnificat, Weihnachtsoratorium en Johannes-Passion
en Haydn’s Die Schöpfung uitgevoerd,
maar ook hedendaagse muziek van Manneke, Tas, Howells, Stravinsky, Rutter,
Frigyes Hidas, Sculthorpe en de incidentele wereldpremière komen aan bod.
Het
koor heeft reizen gemaakt naar o.a. Hongarije, Cambridge en Parijs. Ook werden
meerdere CD’s opgenomen, waarvan de laatste in 2012 met vocale kerkmuziek van
Jaco van leeuwen (in de reeks van de Stichting Nieuwe Kerkmuziek).
Het
koor telt ongeveer vijfentwintig leden en is opgericht in 1972. De muzikale leiding van het koor was 25 jaar
lang in handen van de oprichter Theo Tobé. Na Dick Duijst, Martin van der
Bruggen en Cor Brandenburg is vanaf 2013 Rens Tienstra de dirigent.
Rens Tienstra
studeerde achtereenvolgens Orkestdirectie, Compositie en Kerkmuziek aan het Conservatorium
van Amsterdam, en verdiepte zich daarnaast in het Gregoriaans aan de
conservatoria van Amsterdam en Den Haag, en de Folkwang Universität der Künste
in Essen (D). Tienstra studeerde in 2013 af als Master of Music met een onderzoek naar de relaties tussen
gregoriaans en hedendaagse compositie. Op dit moment bereidt hij een scriptie voor
rondom de late koorwerken van Ton de Leeuw.
Tienstra
is koorleider van kamerkoor Cappella pro
Cantibus, de Schola Gregoriana
Noordwijk, de Schola Cantorum Oegstgeest
en als zanger verbonden aan de Schola
Cantorum Amsterdam en Ensemble
Scholares (D). Met deze ensembles zet hij zich in voor de uitvoering,
kennismaking en vernieuwing van het muzikaal erfgoed.
Zijn
composities werden inmiddels gespeeld door uiteenlopende groepen als het Nieuw Ensemble, Nederlands Blazers Ensemble,
ASKO|Schönberg-ensemble, Prometheus Ensemble en Hollands Vocaal Ensemble. Zijn muziek
klonk op locaties als het Concertgebouw Amsterdam, Muziekgebouw a/h IJ,
Huddersfield Contemporary Music Festival, de Noorderkerk Amsterdam, strand en
duinen, en binnen- en buitenlandse klokkentorens.
Als
docent bereidt hij getalenteerde jongeren voor op een studie in de kunsten, en
is hij verbonden aan het Nieuw Amsterdams
Kinderkoor. Daarnaast treedt hij op als pianist of begeleider, is hij
actief als programmeur en arrangeur, en geeft hij geregeld lezingen over
allerhande muzikale onderwerpen.